De vraag was niet meer zo zeer hoe hij op reis zou gaan, maar meer waar naartoe? Na het behalen van zijn rijbewijs stond zijn besluit vast. Dit jaar werd het geen vliegreis, maar ging Harold met zijn, min of meer zelf gekochte, auto op pad.
Een mooie grote blauwe wagen. Die hij deels gekocht had van het geld dat hij verdient had met zijn bijbaantje als klusjes man. De wagen had hij zien staan bij een klein oud, maar opgeruimde garage waar hij zo nu en dan eens langs kwam als hij weer eens een klusje moest doen buiten de stad. De man waar Harold de auto van kocht zag er niet echt Europeaans uit, het neigde meer naar een Indisch uiterlijk. Er stonden ook niet veel wagens, twee buiten en één in de showroom. Niet echt een garage waar je nou naar toe zou gaan voor je eerste auto, maar er was daar iets wat Harold aantrok. Waarschijnlijk was dat de blauwe auto die er stond. En waar hij graag de nieuwe eigenaar van zou willen worden. Toen Harold twee maanden terug vroeg klaar was met een klus buiten de stad ging hij pijlsnel naar de garage om te kijken of de auto er nog stond. Hij liep snel naar de ruit van de showroom, gelukkig, hij stond er nog. Vind je hem mooi, hoorde hij een stem achter zich vragen. Een beetje geschrokken draaide hij zich om en keek in het vriendelijke gezicht van een man in een rolstoel. Eh, ja, eigenlijk wel, zei Harold. Nou, dan kun je misschien beter binnen even gaan kijken en de man ging hem voor. Toen ze binnen waren liep Harold naar de showroom en keek sprakeloos naar de auto. Nu kon hij pas echt zien hoe mooi die eigenlijk was Een mooie, diepe, kobalt blauwe metallic kleur, brede velgen en een wit interieur. Een heuse sportwagen. Een wagen waarvan je denkt, die komt van een andere planeet. De verkoper zat hem glimlachend aan te kijken. Harold keek naar het kaartje dat achter de voorruit hing. Hij zuchtte en liet zijn hoofd een beetje zakken. Is er iets, zei de verkoper. Of er wat was, nou er was zeker iets, zijn droom was compleet in duigen gevallen. De auto van zijn dromen was veel te duur voor hem. De verkoper had het al gemerkt en zei; wil je een stukje rijden? Nou, dan heb ik er toch een keer in gereden, dacht hij. De man ging het kantoortje in en kwam weer terug met de sleutel. Hij deed de roldeur van de showroom open, draaide zich om en gooide de sleutel naar Harold. Vangen, zei hij. Als je het niet erg vind rijd ik mee, zei de verkoper. Zo vaak kan dat niet meer. Harold starten de auto, reed de showroom uit en hielp de man de auto in.
Nou, waar wil je heen? Je kan hier alle kanten uit, maar je moet zeker even een stukje snelweg nemen hoor, zei de man. Al is het maar, omdat ik er niet meer kom met deze auto. Ze reden de straat uit, gingen linksaf de dorpsstraat door en kwamen op een landweg die het dorp uit leiden. Het was lekker weer en ze reden langs een veld vol met in bloei staande tulpen, zoemende, dikke bijen en de geur van honing. Half dromerige zat de verkoper volop te genieten van het ritje terwijl Harold gespannen en vol adrenaline achter het stuur zat. Het leek wel of alles klopte, de stoel zat als of hij speciaal voor hem op maat was gemaakt. De afstand van het stuur en de pedalen, alles was perfect. Op één ding na, de prijs.
Ga hier maar naar rechts, dan dat pad op en dan aan het einde links, dan kom je zo bij de snelweg. Daar heb ik nou echt zin in zei de man en zijn ogen begonnen te stralen. Aangekomen bij de snelweg kon Harold de vraag die elke keer weer als spelbreker in zijn hoofd terug kwam niet meer onderdrukken en voor hij er erg in had zei hij hardop; hoe ga ik deze auto in godsnaam kunnen betalen? De man grinnikte een beetje en zei; Nou jongen, trap je dat pedaal nog in, je bent toch nog niet bejaard? Kijk nou eerst maar of het wel is wat je er van denkt. Harold keek hem even aan als of hij het niet goed had gehoord, maar liet het zich geen twee keer zeggen en trapte het gaspedaal in. De banden piepten, de motor brulde en ze werden in hun stoelen gedrukt alsof er een pijl uit een boog geschoten werd. Hij had wel verwacht dat ‘ie snel zou zijn, maar zo snel….
Wat er daarna gebeurde had hij nog minder verwacht. De man keek hem strak aan en vroeg; hoe graag wil je deze? Ja, eigenlijk wel heel erg graag. Voor hij kon bedenken dat dit misschien niet zo’n heel tactisch antwoord was had hij het al gezegd. Nou, dan geef je mij het geld wat je nu hebt en de rest krijg je van mij. Harolds ogen rolden bijna uit zijn hoofd van ongeloof. Op één voorwaarde, zei de man. Ik hoop namelijk dat het niet de laatste keer is dat ik met je mee mag rijden. Ik heb pas wel een smak geld gewonnen in een loterij, maar daar heb je niet zoveel aan als je er niet zelf meer mee kan rijden. En om deze auto om te laten bouwen vind ik zonde. Ik heb geld zat en kan zo een anders soort auto kopen, maar deze auto moet origineel blijven, vind ik. Dit is een auto voor de echte liefhebber. En daar ligt het bij jou niet aan. Jij blij en ik blij, vandaar, snap je? Dan kun je nu je mond weer dichtdoen, lachte de man.
Twee maanden later reed Harold de auto de parkeerplaats van de garage op, stak zijn hand in de lucht en groette de verkoper. Die nu inmiddels een vriend voor het leven geworden is. Ben je er klaar voor, zei Harold. Op naar de Toren van Pizza, Viva Italia! En daar gingen ze.
Adrie de Zoete